Interview Dante de Ruijsscher, 8 augustus 2024

Dante de Ruijsscher heeft onlangs met succes zijn proefschrift verdedigd aan de universiteit van Gent. Dante is archeoloog en tevens conservator van het museum Aardenburg sinds 2021. We zijn benieuwd naar zijn onderzoek en de belangrijkste onderzoeksresultaten.

Voordat we beginnen licht Dante kort de essentie van archeologie toe: “Eigenlijk draait archeologie niet om het vinden van individuele vondsten (dat is schatgraverij). We verzamelen informatie over de bodemopbouw en de hierin aanwezige sporen en structuren die de mens heeft achtergelaten (ingemeten en vastgelegd op tekeningen). Vondstmateriaal kan helpen om de specifieke sporen en structuren te dateren en verklaren.”

Waar was je naar op zoek in je onderzoek?  De centrale onderzoeksvraag van mijn onderzoek is: “Hoe is Aardenburg geëvolueerd van Romeins fort tot middeleeuwse stad”.  Het onderzoek betreft de periode van 300 tot 1100 na Christus.

Waarom heb je gekozen voor dit onderzoek? Aardenburg is de oudste stad in de Zwinregio. In de late middeleeuwen was Aardenburg een belangrijk handelsknooppunt in Europa, gelegen aan de Zwingeul. Eerder, in de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw, was door ir. Jan Trimpe Burger veel archeologisch onderzoek gedaan in Aardenburg op basis van opgravingen. Dit onderzoek was vooral gefocust op de Romeinse periode.  De opgravingsresultaten voor de middeleeuwse periode waren nooit verder uitgewerkt. Over de periode na het vertrek van de Romeinen rond ca. 300 na Christus tot de bloei van Aardenburg als middeleeuwse stad rond ca.  1100 na Christus was nog weinig bekend. Dit was voor mij de aanleiding om mijn promotieonderzoek te richten op de ontwikkeling van Aardenburg van Romeins fort tot middeleeuwse stad.

Kun je iets vertellen over hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd? Ik heb op drie manieren onderzoek uitgevoerd. Ten eerste heb ik alle beschikbare informatie uit geschreven bronnen verzameld. Ten tweede heb ik de oude opgravingsresultaten uitgewerkt. Ten derde heb ik nieuw veldwerk uitgevoerd in en buiten Aardenburg. Dit veldwerk bestond uit veldkarteringen (het documenteren van dateerbaar vondstmateriaal dat is bovengeploegd op akkers), geofysisch onderzoek (het documenteren van de elektrische geleidbaarheid en magnetische gevoeligheid van de bodem), en een onderzoek van de bodemopbouw door middel van handmatige boringen. Op basis van deze resultaten kon de evolutie van het landschap en de plaats van de mens daarin worden gereconstrueerd.

Wat vertelt het onderzoek ons over Aardenburg en haar bewoners? Dante legt uit dat de periode van 300 tot 1100 na Christus weinig vondsten kent en weinig sporen heeft nagelaten:  “Met mijn onderzoek heb ik over deze periode in Aardenburg een tipje van de sluier opgelicht. “

Hieronder volgen de belangrijkste uitkomsten.

  • Handelspost en kustverdediging Romeinse rijk Uit het onderzoek blijkt dat het Romeinse fort in Aardenburg aan een getijdegeul lag. Dat maakte het zeer geschikt als handelspost voor, onder andere, de bevoorrading van het fort. Vanuit deze geul overstroomde het landschap steeds frequenter, waardoor het geleidelijk minder aantrekkelijk werd voor bewoning in de laat-Romeinse periode.
  • Begraafplaats Merovingische periode Het onderzoek toont verder aan dat er in de eerste periode na het vertrek van de Romeinen er weinig activiteiten waren in Aardenburg. Aardenburg was in die periode, de zogenaamde Merovingische periode van 450-750 na Christus, waarschijnlijk een plaats waar mensen uit de nabije omtrek werden begraven. Hierop duiden de diverse grafvondsten en skeletten uit die tijd. Er zijn weinig sporen van bewoning gevonden. De bewoners uit de Romeinse periodewaren vertrokken, en de streek werd opnieuw bevolkt door mensen uit Centraal- en Noord-Europa. In die tijd werd er vooral landbouw bedreven in de omgeving van Aardenburg. Dit betekende geen grote nederzettingen, maar veel boerderijen. Daarbij had Aardenburg mogelijk een centrale functie, als bijvoorbeeld opslagplaats voor graan, rechtspraak en zoals eerder genoemd, begraafplaats.

Het skelet ‘Brammetje’, tentoongesteld in het museum, en in eerste instantie aangezien voor een Germaanse krijger, bleek na koolstofdatering  uit de 7e of 8e eeuw afkomstig. Hij kwam volgens isotopenonderzoek ook niet uit de kuststreek maar uit de binnenlanden van Europa.

  • Middeleeuwse burcht in Karolingische periode In de Karolingische periode, van 750-950 na Christus, werd het Romeinse fort wederom in gebruik genomen. Een opgegraven waterput, verdedigingsgracht en verschillende afvalkuilen duiden op meer permanente bewoning en nieuwe fortificatie. Opdrachtgevers waren waarschijnlijk de graven van Vlaanderen. Net als in Brugge en Gent was er in Aardenburg sprake van een onderverdeling tussen de grafelijke burcht, aangeduid als “Burg”, en de versterkte nederzetting ernaast, aangeduid als “Oude Burg”.
  • Handelsknooppunt in de Middeleeuwen Vanaf de 10e eeuw ontwikkelde Aardenburg zich verder tot een nederzetting van stedelijke aard. De muren van het Romeinse fort werden uitgebroken en het terrein werd verschillende malen genivelleerd en opgehoogd om uitbreiding van de nederzetting mogelijk te maken. Ten noorden van het voormalige fortterrein werd een markt aangelegd langs het restant van dichtslibbende de geul die ook al de Romeinse toegang tot de Noordzee vormde. Op deze plaats lag de eerste haven van Aardenburg, voordat deze in de 13e eeuw naar de huidige Kaai werd verplaatst na de aanleg van een nieuw havenkanaal.

Wat gebeurt er verder met de vondsten uit je onderzoek? De vondsten uit de middeleeuwen worden bewaard in het Zeeuws Archeologisch Depot te Middelburg. Het museum Cultuurforum Aardenburg is van plan een middeleeuwse afdeling in te richten op de eerste verdieping van het huidige museum te Aardenburg. Op deze afdeling zullen de middeleeuwse vondsten, die zijn gebruikt in mijn onderzoek, worden tentoongesteld.

Tekst: Anita Buijze, pr en marketing Cultuurforum Aardenburg.